Titel

Nog een titel

Klik op de X-knop rechts bovenaan om te sluiten

Het hart vol vuur, de voeten op weg

Beste broeders en zusters!

Voor Wereldmissiezondag van dit jaar heb ik een thema gekozen dat geïnspireerd is op het verhaal van de Emmaüsgangers in het Lucasevangelie (vgl. 24,13-35): "Het hart vol vuur, de voeten op weg".

De twee leerlingen waren verward en ontzet, maar hun ontmoeting met Christus in het woord en in het breken van het brood wakkerde in hen het enthousiaste verlangen aan om opnieuw op weg te gaan naar Jeruzalem en te verkondigen dat de Heer werkelijk was opgestaan.

In het evangelieverhaal zien we deze verandering in de leerlingen door middel van een paar onthullende beelden:

  • hun hart brandde toen ze de Schriften hoorden uitleggen door Jezus;
  • hun ogen werden geopend toen ze hem herkenden;
  • uiteindelijk brachten hun voeten hen in beweging. 

Door te mediteren over deze drie beelden kunnen we onze ijver voor evangelisatie in de wereld van vandaag vernieuwen. Ze weerspiegelen de reis van alle missionaire leerlingen.

Onze harten brandden

Onze harten brandden "toen hij ons de Schriften uitlegde" In het zendingswerk wordt het hart verlicht en getransformeerd door het woord van God.

Met een verslagen gezicht gingen de twee leerlingen van Jeruzalem naar Emmaüs. Hun hart was terneergeslagen vanwege de dood van Jezus, in wie ze hadden geloofd (vgl. vers 17). Geconfronteerd met de mislukking van hun gekruisigde Meester stortte de hoop in dat hij de Messias was (vgl. vs. 21).

En dan, "terwijl zij met elkaar spraken en discussieerden, kwam Jezus zelf naderbij en liep met hen mee" (v. 15). Zoals Hij de leerlingen voor het eerst riep, zo neemt de Heer nu, te midden van hun verbijstering, het initiatief. Hij nadert hen en loopt met hen mee.

En in zijn grote barmhartigheid blijft Hij bij ons, ondanks al onze tekortkomingen, twijfels, zwakheden, ontsteltenis en pessimisme waardoor we "dwaas en traag van hart" (v. 25) worden, mannen en vrouwen met weinig geloof. Vandaag, net als toen, blijft de verrezen Heer dicht bij zijn missionaire leerlingen en wandelt Hij naast hen, vooral wanneer ze zich gedesoriënteerd voelen, ontmoedigd, bang voor het mysterie van ongerechtigheid dat hen omringt en dreigt te overweldigen.

Laten we “ons [dus] niet van de hoop beroven!" (Evangelii Gaudium, 86). De Heer is groter dan al onze problemen, vooral als we ze tegenkomen in onze missie om het evangelie aan de wereld te verkondigen. Want uiteindelijk is deze missie van Hem en zijn wij niet meer dan zijn nederige medewerkers, "nutteloze dienaren" (vgl. Lc 17,10).

Ik wil mijn verbondenheid in Christus overbrengen aan alle mannelijke en vrouwelijke zendelingen in de wereld, in het bijzonder aan hen die ontberingen moeten doorstaan. Beste vrienden, de verrezen Heer is altijd bij jullie. Hij ziet jullie vrijgevigheid en de offers die jullie brengen voor de missie van evangelisatie in verre landen. Niet elke dag van ons leven is kalm en onbewolkt, maar laten we nooit vergeten wat de Heer Jezus vóór zijn lijdensweg aan zijn vrienden zei: "In de wereld zullen jullie beproevingen hebben, maar wees moedig: Ik heb de wereld overwonnen!" (Joh 16:33).

Nadat hij naar de twee leerlingen op de weg naar Emmaüs had geluisterd, legde de verrezen Jezus hun "uit wat er in alle Schriften over Hemzelf was gezegd, beginnend bij Mozes en alle profeten" (Lc 24,27). De harten van de leerlingen gingen sneller slaan, zoals ze elkaar later toevertrouwden: "Brandde ons hart niet toen Hij onderweg tot ons sprak en voor ons de Schriften opende?" (v. 32). Jezus is zelf het levende Woord, die als enige ons hart kan laten branden in ons binnenste, terwijl hij het verlicht en transformeert.

Op deze manier kunnen we de volgende uitspraak van Hiëronymus beter begrijpen: "onwetendheid over de Schrift is onwetendheid over Christus" (Commentaar op Jesaja, Proloog). "Zonder de Heer om ons in te leiden is het onmogelijk om de heilige Schrift grondig te begrijpen. Maar het omgekeerde is even waar: zonder de heilige Schrift blijven de gebeurtenissen van Jezus' zending en van zijn Kerk in de wereld onleesbaar" (Aperuit Illis, 1). Hieruit volgt dat kennis van de Schrift belangrijk is voor het christelijk leven, en nog meer voor de prediking van Christus en zijn evangelie. Wat geef je anders door aan anderen, als het niet je eigen ideeën en projecten zijn? Een koud hart kan nooit andere harten doen branden!

Laten we dus altijd bereid zijn ons te laten vergezellen door de Verrezen Heer als Hij ons de betekenis van de Schriften uitlegt. Moge hij onze harten doen branden; moge hij ons verlichten en transformeren, zodat we zijn heilsmysterie aan de wereld kunnen verkondigen met de kracht en de wijsheid die van zijn Geest komen.

Onze ogen werden geopend

Onze ogen werden "geopend en herkenden hem" in het breken van het brood. Jezus in de Eucharistie is de bron en het hoogtepunt van de zending.

Het feit dat hun harten brandden voor het woord van God bracht de Emmaüsgangers ertoe om de mysterieuze reiziger te vragen bij hen te blijven toen de avond naderde. Toen ze zich rond de tafel verzamelden, werden hun ogen geopend en herkenden ze Hem toen hij het brood brak.

Het beslissende element dat de ogen van de leerlingen opende was de opeenvolging van de handelingen die Jezus uitvoerde: hij nam het brood, zegende het, brak het en gaf het aan hen. Dit waren de gebruikelijke gebaren van het hoofd van een Joods huishouden. Maar omdat Jezus Christus ze uitvoerde met de genade van de Heilige Geest, vernieuwden ze voor zijn twee tafelgenoten het teken van de vermenigvuldiging van de broden en bovenal dat van de Eucharistie, het sacrament van het kruisoffer.

Op het moment dat ze Jezus herkenden in het breken van het brood, "verdween hij uit hun ogen" (Lc 24,31). Hier kunnen we een essentiële realiteit van ons geloof herkennen: Christus, die het brood breekt, wordt nu het brood dat gebroken, met de leerlingen gedeeld en door hen gegeten wordt. Hij wordt niet langer gezien, want nu is hij binnengedrongen in de harten van de leerlingen, om hen des te meer te doen branden. Dit zet hen ertoe aan om onmiddellijk op weg te gaan om hun unieke ervaring van de ontmoeting met de verrezen Heer met iedereen te delen.

De verrezen Christus is dus zowel degene die het brood breekt als, tegelijkertijd, het brood zelf, voor ons gebroken. Hieruit volgt dat elke missionaire leerling geroepen is om, net zoals Jezus en in Jezus, door de werking van de Heilige Geest, iemand te worden die het brood breekt en iemand die het gebroken brood is voor de wereld.

Hier moet eraan herinnerd worden dat het breken van ons materiële brood met de hongerigen in de naam van Christus al een werk van christelijke zending is. Hoeveel te meer is het breken van het eucharistisch brood, dat Christus zelf is, een zendingswerk bij uitstek, aangezien de eucharistie de bron en het hoogtepunt is van het leven en de zending van de Kerk.

Zoals paus Benedictus XVI zei: "We kunnen de liefde die we vieren in het Sacrament [van de Eucharistie] niet voor onszelf houden. Van nature vraagt ze erom aan iedereen te worden meegedeeld. Wat de wereld nodig heeft is de liefde van God, om Christus te ontmoeten en in Hem te geloven. Daarom is de eucharistie niet alleen de bron en het hoogtepunt van het leven van de Kerk, maar ook de bron en het hoogtepunt van haar zending: 'Een authentiek eucharistische Kerk is een missionaire Kerk'" (Sacramentum Caritatis, 84).

Om vrucht te dragen moeten we met Jezus verenigd blijven (vgl. Joh 15,4-9). Deze verbondenheid wordt bereikt door dagelijks gebed, vooral in de eucharistische aanbidding, als we in stilte verblijven in de aanwezigheid van de Heer, die bij ons blijft in het Heilig Sacrament. Door deze verbondenheid met Christus liefdevol te cultiveren, kan de missionaire leerling een mysticus in actie worden. Mogen onze harten altijd verlangen naar het gezelschap van Jezus en de vurige smeekbede van de twee Emmaüsgangers herhalen, vooral in de avonduren: "Blijf bij ons, Heer!" (vgl. Lc 24,29).

Onze voeten gaan op weg

Onze voeten gaan op weg, met de vreugde om anderen te vertellen over de verrezen Christus. De eeuwige jeugd van een Kerk die altijd op weg is.

Nadat hun ogen waren geopend en ze Jezus hadden herkend "in het breken van het brood", gingen de leerlingen "onverwijld op weg en keerden terug naar Jeruzalem" (vgl. Lc 24,33). Dit haastig vertrekken om de vreugde van de ontmoeting met de Heer met anderen te delen, laat zien dat "de vreugde van het evangelie het hart en het hele leven vervult van hen die Jezus ontmoeten. Wie zich door hem laat redden, wordt bevrijd van zonde, verdriet, innerlijke leegte en isolement. Met Jezus Christus wordt altijd vreugde geboren en herboren" (Evangelii Gaudium, 1).

Men kan de verrezen Jezus niet echt ontmoeten zonder in vuur en vlam te staan om iedereen over Hem te vertellen. Mensen die de verrezen Christus hebben leren kennen in de Schrift en in de Eucharistie dragen zijn vuur in hun hart en zijn licht in hun blik. Dat zijn de primaire en voornaamste middelen van hun missie. Zij kunnen getuigen van het leven dat nooit sterft, zelfs in de moeilijkste situaties en in de donkerste momenten.

Het beeld van “de voeten die op weg gaan" herinnert ons eens te meer aan de eeuwige geldigheid van de missio ad gentes, de zending die de opgestane Heer aan de Kerk heeft toevertrouwd om alle mensen en volkeren te evangeliseren, zelfs tot aan de uiteinden van de aarde. Vandaag meer dan ooit heeft onze menselijke familie, gewond door zoveel situaties van onrechtvaardigheid, zoveel verdeeldheid en oorlogen, behoefte aan het Goede Nieuws van vrede en verlossing in Christus.

Ik grijp deze gelegenheid aan om te herhalen dat "iedereen het recht heeft om het evangelie te ontvangen. Christenen hebben de plicht om het te verkondigen zonder iemand uit te sluiten, niet als iemand die een nieuwe verplichting oplegt, maar als iemand die een vreugde deelt, een mooie horizon aankondigt, een begeerlijk banket aanbiedt" (Evangelii Gaudium, 14). Missionaire bekering blijft het belangrijkste doel dat we onszelf als individu en als gemeenschap moeten stellen, want "missionaire gerichtheid is kenmerkend voor alle activiteiten van de kerk" (ibid., 15).

Zoals de apostel Paulus bevestigt, worden we door de liefde van Christus aangetrokken en gedreven (vgl. 2 Kor 5,14). Deze liefde is tweeledig: de liefde van Christus voor ons, die onze liefde voor Hem oproept, inspireert en aanwakkert. Een liefde die de Kerk, door steeds opnieuw te beginnen, steeds jong maakt. Want aan al haar leden is de zending toevertrouwd om het evangelie van Christus te verkondigen, in de overtuiging dat "hij voor allen gestorven is, opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor hen gestorven is en weer is opgewekt" (v. 15).

Ieder van ons kan bijdragen aan deze missionaire beweging: met onze gebeden en activiteiten, met materiële offers en het offeren van ons lijden, en met ons persoonlijk getuigenis. Missio is het bevoorrechte middel om deze missionaire samenwerking te bevorderen, zowel op geestelijk als op materieel niveau. Daarom is de collecte op Wereldmissiezondag bestemd voor de Pauselijke Vereniging voor de Verspreiding van het Geloof.

De dringende noodzaak van de missionaire activiteit van de Kerk vraagt natuurlijk om een steeds nauwere missionaire samenwerking van al haar leden op elk niveau. Dit is een essentieel doel van de synodale reis die de Kerk heeft ondernomen, geleid door de sleutelwoorden: gemeenschap, participatie, missie.

Deze reis is zeker geen in zichzelf keren van de Kerk, noch is het een referendum over wat we zouden moeten geloven en beoefenen, noch een kwestie van menselijke voorkeuren. Het is veeleer een proces van op weg gaan en, net als de Emmaüsgangers, luisteren naar de verrezen Heer. Want Hij komt altijd onder ons om ons de betekenis van de Schriften uit te leggen en voor ons het brood te breken, zodat wij, door de kracht van de Heilige Geest, zijn zending in de wereld kunnen uitvoeren.

Zoals de twee Emmaüsgangers de anderen vertelden wat er onderweg was gebeurd (vgl. Lc 24,35), zo zal ook onze verkondiging een vreugdevol vertellen zijn over Christus de Heer, zijn leven, zijn passie, zijn dood en verrijzenis, en de wonderen die zijn liefde in ons leven heeft verricht.

Laten we dus opnieuw op weg gaan, verlicht door onze ontmoeting met de opgestane Heer en gedreven door zijn Geest. Laten we opnieuw op weg gaan met een brandend hart, met open ogen en in beweging. Laten we op weg gaan om andere harten te laten branden door het woord van God, om de ogen van anderen te openen voor Jezus in de Eucharistie en om iedereen uit te nodigen om samen te wandelen op de weg van vrede en verlossing die God in Christus aan de hele mensheid heeft geschonken.

Onze-Lieve-Vrouw van de Weg, Moeder van de missionaire leerlingen van Christus en Koningin van de Missies, bid voor ons!

Paus Franciscus